Een omslag voor Het IJzeren Veulen

Schrijfproces

omslag roman Het IJzeren Veulen

Het boek is er voorlopig nog niet, maar de omslag voor Het IJzeren Veulen, de roman waar ik momenteel aan werk, is alvast gemaakt. En ik ben er heel blij mee. De sfeer van de illustratie, de kleuren, de belettering – wat mij betreft past deze omslag bij het verhaal als een goedgesneden jas. Maar zoiets moois ontstaat natuurlijk niet vanzelf.

De vraag van mijn redacteur, Marieke, lijkt altijd weer veel te vroeg te komen. Een titel? Een flaptekst? Een omslagillustratie? Ik ben gewoon nog volop aan het schrijven aan mijn verhaal over Gijsbertje de Jongh, waardin in een 17e-eeuwse dorpsherberg, die langzaam maar zeker de waarheid achter de moord op haar oom ontdekt – al is het de vraag of ze die waarheid wel aan het licht wil laten komen. Het slot van het verhaal ís er nog niet eens. Alleen nog maar in mijn hoofd.

Maar als het boek mogelijk in het late voorjaar, de vroege zomer van 2024 moet verschijnen, moet het in de voorjaarsaanbieding van uitgeverij Prometheus. En die voorjaarsaanbieding is deze week, begin december 2023, naar de boekhandels gegaan. Dat betekent dus dat titel, omslag en flaptekst vorige maand al klaar moesten zijn. Vandaar dat ik me ergens in september al het hoofd moest gaan breken over de buitenkant van het boek.

De titel was in dit geval niet moeilijk. Het IJzeren Veulen, dat was vanaf het begin mijn werktitel. De mensen die in de omgeving van Herwijnen en Hellouw wonen (waar het verhaal zich afspeelt) weten misschien waar die uitdrukking op slaat. Alle anderen zullen moeten wachten tot het boek verschenen is. Ik hoop in elk geval dat de titel genoeg intrigeert.

De flaptekst – Marieke en ik hebben daar gezamenlijk aan gewerkt – ging ook redelijk voorspoedig. Hij begint zo: ‘Op een zonnige zomerdag in 1676, midden in de hooitijd, wordt er een lijk met een ingeslagen schedel ontdekt in de polder. Geen mens heeft iets gezien, maar iedereen in het dorp speculeert er meteen lustig op los.’ Hier kun je trouwens meer lezen over de inhoud van het boek.

Maar de omslagillustratie was lastiger. Hoe laat je in één oogopslag zien met wat voor soort boek je te maken hebt? Het gaat natuurlijk om een verhaal dat zich in de 17e eeuw afspeelt. Dat betekent dat de mensen en de dingen er anders uitzien dan tegenwoordig. En er zijn gelukkig genoeg mooie afbeeldingen uit die tijd. Alleen, als je een historisch schilderij op de omslag zet, bijvoorbeeld de schilderijen van Pieter de Hooch en Gabriel Metsu hieronder, denkt iedereen dat het een geschiedenisboek is. En dat is het niet.

Herberg in de 17e eeuw

Gabriel Metsu, Brieflezende vrouw

Wat ik dus het liefst wilde: een illustrator die in een wat meer hedendaagse stijl een afbeelding van een 17e-eeuwse vrouw kon maken. Het liefst in een landschapje met een van de poldermolens die een rol spelen in het verhaal. Ik zocht dus allerlei 17e-eeuwse plaatjes van ‘vrouwen op de rug gezien’, en van ‘watermolens in een landschap’, en die stuurde ik naar de uitgeverij, in de hoop dat de vormgever – Bart van den Tooren – er dan zelf iets van kon maken. En dat is gelukt!

De eerste ontwerpen troffen meteen de goede sfeer, al hebben Marieke en ik destijds nog wel wat heen en weer gemaild over het mutsje van de afgebeelde vrouw. Ik had namelijk in het begin het gevoel dat een vrouw-met-muts het plaatje te ‘mutserig’ zou worden, te veel een historische afbeelding die afstand zou scheppen tot hedendaagse lezers. Dus er kwam eerst een vrouw met lang loshangend haar op de cover te staan. Dat zag er heel romantisch uit, maar niet echt 17e-eeuws: iedere fatsoenlijke vrouw zette in die tijd iets op haar hoofd, als ze de deur uitging. En omdat ik in het verhaal erg mijn best doe om het hele tijdsbeeld precies te laten kloppen, moest de omslag daar toch ook bij aansluiten. Vandaar het weer toegevoegde mutsje – waar we uiteindelijk allemaal blij mee zijn. Gewoon beter zo.

Om te voorkomen dat mensen in de boekhandel bij de eerste aanblik zouden denken dat mijn roman alleen maar een sfeervolle historische roman is, stelde Marieke ten slotte voor om een paar regeltjes tekst op de voorkant te zetten: ‘1676: In de polder wordt een moord gepleegd. Een verdachte wordt al snel aangewezen – maar is hij echt de dader?’ Zo zie je tenminste meteen dat het óók een whodunnit is.
Nu rest alleen nog het schrijven van het slot. En het verwerken van de opmerkingen van de meelezers. En de redactie. En de correctie. Het duurt dus nog even, maar de afronding komt langzaam maar zeker dichterbij.

6 december 2023

Dit artikel delen:

Vorig bericht
De hoeve en het hart: nog één lezing
Volgend bericht
Een niet-vredig Kerstlied

Ook interessant om te lezen: